De jongen in de trein
Op station Ede-Wageningen is het een chaos. In Driebergen was er een springer en er rijden geen treinen naar Utrecht. Niemand weet waar hij of zij heen moet en besluit dus maar om met de Valleilijn naar Amersfoort te gaan. Nog nooit heeft perron 1 zo vol gestaan met zeurende mensen. “De NS doet het ook nooit een keer goed!” of “Lekker dan, weer een uur reistijd!” Maar die ene jongen in de trein, die maakte het meeste indruk.
Zuchtend ploffen mijn vriendin en ik neer op één van de laatste lege treinbankjes. De trein stroomt vol en de coupés staan vol met mensen. Sommigen worden tegen de deuren aangeduwd en anderen beuken met hun backpack in op hun omstanders als ze willen omdraaien. Tegenover ons zit een jongen van onze leeftijd die met grote ogen om zich heen kijkt. Het lijkt wel alsof hij nog nooit zoveel mensen bij elkaar heeft gezien.
Met een zachte stem vraagt hij of wij weten wat er aan de hand is. “Ja, weer een springer bij Driebergen,” zeg ik onverschillig. “Een springer? Wat is dat?” vraagt hij. Mijn vriendin en ik kijken elkaar aan met de blik: ‘Jemig, leeft die onder een steen of zo?’ “Er is iemand voor de trein gesprongen,” zeg ik dus tegen hem. Verschrikt kijkt hij ons aan. “Heeft hij het wel overleefd? Waarom zou hij zo iets doen?” Wij zijn even stil, want daar hebben wij nog helemaal niet bij stilgestaan. Wij waren zo erg bezig met een plaatsje bemachtigen, dat we ons alleen maar irriteerden aan al het ongemak. “We weten het eigenlijk ook niet,” antwoorden we.
De jongen doet zijn oordopjes in en staart naar buiten. Het lijkt erop dat het hem echt dwars zit en om eerlijk te zijn ging ik er zelf ook over piekeren. Hoe kon ik zo nonchalant zeggen dat er iemand voor de trein was gesprongen, terwijl diegene nu waarschijnlijk zoveel mensen in verdriet achterlaat? Hoe kon ik nou grapjes maken over de formulering van de NS: “Aanrijding met een persoon”, terwijl het die machinist een trauma voor het leven heeft bezorgd? Hoe konden al mijn omstanders nou zo klagen over de NS, als die er zelf ook niks aan kan doen?
“Dames en heren, station Amersfoort,” horen we door de coupé. De jongen haalt zijn oordopjes weer uit zijn oren en kijkt ons weer aan. “Echt zo erg, ik vraag me dan echt af wat er door die persoon heen gegaan is,” vertelt hij ons nog eens. Nog zoekend naar een antwoord zien we dat we de trein kunnen verlaten. De jongen laten we ver achter ons en terwijl wij op onze volgende trein staan te wachten, vertellen we elkaar hoeveel indruk die jongen op ons maakte. Onze conclusie? De Nederlandse jeugd bestaat niet alleen maar uit individualisten.
“Dus jongen met de oordopjes en de zachte stem, bedankt voor je wijze les!”
Kon jij maar zien…
Op het moment dat ik dit schrijf, zit ik in de trein. Ik kijk om me heen en zie dat alles heel snel aan me voorbij gaat. Ik rij langs een paar kleine dorpjes met prachtige huizen, langs mooie grote bossen en langs de snelweg waar de auto’s voorbij razen. Ik denk nog even aan het stukje wat ik voor mijn vorige blog schreef, over de vakantie. Maar dat is ook al weer lang geleden, ik ben alweer gewend aan alle docenten en collegebanken. Het leven lijkt in een sneltreinvaart te gaan.
En als je dan je ogen niet goed open houdt, rijdt je zo langs allerlei mooie dingen, zonder ze te zien. Als ik niet goed uit het raam had gekeken, dan had ik niet gezien hoe 2 oude mensen een wandeling maken in het bos. Hoe ze elkaars hand vastpakken, en genieten van het leven, de natuur en de liefde. Zoveel moois kan aan je voorbij razen als je er niet op let. We zijn vaak druk met andere dingen en gunnen onszelf geen tijd om er naar te kijken. Of we willen er gewoon niet naar kijken, weten niet wat we kunnen zien als we onze ogen open houden.
Maar God wil er voor zorgen dat wij om ons heen kijken, dat we zien wat hij voor ons heeft gedaan en gemaakt. Tussen al die dingen die in sneltreinvaart aan je voorbij gaan, zit zoveel moois. Je moet er simpelweg op vertrouwen dat God er wel voor zorgt dat onze trein door een goede machinist wordt bestuurd, dat Hij ons naar de goede eindbestemming brengt. Hij weet wat goed voor ons is. Dan kunnen wij ondertussen stilstaan bij zijn schepping, en door het raam naar buiten kijken.
Het meisje naast me in de trein is in slaap gevallen. Ze ziet niet dat de zon langzaam ondergaat en dat er een roodoranje gloed over het landschap schuift. Dan komt er een tekst in me op van een lied van Gerald Troost: ‘Kon jij maar zien, wat ik nu zie. Kon jij maar voelen, wat mij raakt’
Levensgevaarlijke groepsdruk: neknominatie
Online verschijnen er steeds meer populaire rages. Vooral Facebook is hierin social media nummer één als het gaat om het doorgeven van die rages. Zo zorgde de pagina ‘Tatta’s be like” met minimaal 138.000 likes ervoor dat iedere stad een ‘be like’ pagina kreeg. Flappy Bird was even dé internetsensatie. Allemaal leuk en onschuldig, maar er zijn ook verontrustende rages. Een op dit moment verontrustende rage: de neknominatie.
De neknominatie, of in het Engels neck nomination, komt oorspronkelijk uit Australië en is sinds kort overgewaaid naar de Europese Facebook pagina’s. Bij de nominatie is het de bedoeling dat je een halve liter bier in één keer leeg drinkt en daarna drie andere vrienden uitdaagt hetzelfde te doen. Lukt dit hen niet, dan moeten ze een kratje bier voor jou kopen. Dit alles moet worden gefilmd en op Facebook worden gezet.
Gewoon een filmpje opnemen en deze op Facebook zetten is niet genoeg: de nominatie moet zo origineel mogelijk gebeuren. Er zijn al meerdere jongeren die het begrip ‘origineel’ wel heel letterlijk hebben genomen. Zo zijn er filmpjes te zien waar je jongeren van bruggen afspringen, is er een geval bekend waar een dode muis in de drank verwerkt werd (!), verkleden jongeren zich in de meest rare outfits en vervangen ze bier voor sterke drank, of nog erger, voor bleekwater.
In Londen dronk een 20-jarige jongen een kan van 1,5 liter leeg. Hierin zat een mengsel van witte wijn, wodka, whisky en bier. Zijn doel was iedereen aftroeven en iets doen dat niemand ooit gedaan heeft. Dat deed hij inderdaad: hij was een van de eerste jongeren die aan de neknominatie overleed.
Een andere 20-jarige jongen schonk twee glazen gin in en besloot deze in één keer op te drinken. Voordat hij het glas naar zijn mond bracht, zei hij “This is how you drink”. Uit onderzoek is gebleken dat de twee glazen gelijk staan aan maar liefst 30 shots. Het is natuurlijk ontzettend gevaarlijk om zoiets binnen twee minuten op te drinken. Na het uploaden van de video op zijn Facebook pagina reageerde de jongen dat hij wel wat buikpijn had, maar dat hij zich geen zorgen maakte. Hij moest ‘alleen even laten zien wie de baas was’. Vier dagen later werd de jongen dood in zijn huis gevonden.
Hoe het kan dat deze spelletjes toch altijd zo populair zijn, ook al vallen er doden? Daar kan ik maar één verklaring voor bedenken: groepsdruk. Iedereen moet ‘er bij horen’, iedereen moet meedoen met dit spelletje om cool te zijn. Groepsdruk is een groter begrip dan dat we in eerste instantie denken en iedereen is er vatbaar voor.
Bij deze nomineer ik iedereen die dit leest om het niet te doen. Ik nomineer jullie om ‘nee’ te zeggen wanneer jullie uitgedaagd worden, en ook geen kratje bier of een andere tegenprestatie te doen. Het kan je eigen verantwoordelijkheid dan wel zijn, de neknominatie kan verschrikkelijke gevolgen hebben. Laten we allemaal stoppen met dit spelletje, en wel meteen.
“We will always be royals”
Ogenschijnlijk gedachteloos kijk ik naar buiten, terwijl ik een slok van mijn koffie neem. Het nummer ‘Royals’ van Lorde staat op repeat in mijn hoofd. Een vriendin van me zong dit nummer vanmorgen en sindsdien is het geen seconde uit mijn hoofd geweest. De zangeres zingt dat we nooit royals zullen zijn: dat leven is simpelweg niet voor ons weggelegd. Ik denk aan mijn eigen leven, alles wordt steeds duurder en mijn inkomen lijkt steeds minder te worden. Veel spaargeld heb ik niet, ik moet soms echt een balans maken. Nee Lorde, zo royaal heb ik het inderdaad niet.
Toch is er iets in dit nummer wat me irriteert. Het lied typeert de materialistische levenshouding van tegenwoordig. Zonder geld zijn we kennelijk niet zoveel waard. Sinds wanneer zijn wij zo kortzichtig geworden? Sinds wanneer hebben we zo’n pessimistisch zelfbeeld? Er is een boek met eeuwenoude wijsheden en waarheden, die mij iets heel anders vertelt:
“Jullie zijn nu geen slaven meer, jullie zijn kinderen van God en als zijn kinderen zijn jullie erfgenamen, door de wil van God.”(Galaten 4:7).
Dat geeft een heel ander perspectief dan de popmuziek ons biedt. Wij mogen onszelf kinderen noemen van de hoogste God en Koning, Schepper van hemel en aarde. Hoe gaaf is dat?! Plotseling zie ik geen arme student meer, maar een koningskind. Plotseling zie ik geen product van jarenlange evolutie, maar een perfect bedachte creatie. Wij zijn kinderen van de grote Koning, geen geld en geen aardse machten kunnen ons in waarde doen verminderen. Niks kan ons scheiden van Zijn grote liefde! (Romeinen 8:38, 39).
Rijkdom en luxe lijkt nu misschien een doel, maar God wil ons een grotere rijkdom schenken!
Durf jij Hem op de troon te laten zitten? Mag Hij de Koning zijn in jouw leven? Want dan zul je altijd royal zijn, door Hem die alles overwonnen heeft. Dat leven heeft God voor jou weggelegd!
Leven buiten het schermpje
Ik zit in een overvolle trein met de eindbestemming Utrecht Centraal. Als ik om me heen kijk, zie ik niets dan mensen die gefocust naar hun mobiel staren. Een man van rond de 40 speelt Candy Crush terwijl het meisje naast hem een foto van haar Starbucks-beker fotografeert en, na het voorzien te hebben van een hipster-effectje, deelt op Instagram. Tegenover me zit een uitzondering. Een wat oudere vrouw kauwt geconcentreerd op haar pen tijdens het maken van een kruiswoordpuzzel. Ik glimlach. Fijn om te zien dat er nog mensen zijn die niet in beslag zijn genomen door alle social media.
Na een leuke dag doorgebracht te hebben in Utrecht, lig ik ’s avonds moe op de bank. Met een glas thee in de ene hand scroll ik met de andere door alles wat ik vandaag heb gemist. Facebook, Twitter, mail, Instagram: alles komt aan de beurt. Ondertussen luister ik met een half oor naar de reclame die langskomt op de tv.
‘Ik ben er met een revolutionaire uitvinding. Op je mobieltje zit een uit-knop. Druk er eens op, en ontdek dat het leven groter is dan het schermpje voor je neus,’ klinkt het plotseling. Ik kijk op van mijn telefoon naar de televisie. Net als vanmorgen moet ik glimlachen. Ik leg mijn telefoon aan de kant. Bedankt mevrouw in de trein, bedankt reclame van Ben: ik heb weer gemerkt dat het leven groter is dan het schermpje voor mijn neus.
Papa
Mijn vader ligt in de luie stoel. Voeten omhoog, koptelefoon op en ogen dicht. Het lijkt een vredig beeld. Toch word ik er onrustig van. Om zijn mond speelt namelijk geen zachte glimlach, zoals altijd wanneer hij geniet van mooie muziek. Zijn handen liggen op een vreemde manier rusteloos op zijn buik. Zelfs zijn ogen, hoewel gesloten, lijken vermoeidheid en stress uit te stralen. En hoewel mijn vader vroeger uiteindelijk knikkebollend op de bank of in de stoel zat, terwijl de symfonie van Beethoven vrolijk doorspeelde, staat hij nu na een half uur vaak teleurgesteld op.
Mijn vader is ziek. Niet in zijn lichaam, maar in zijn hoofd. Een soort burn-out, vermengd met stress en een verwaarloosde angststoornis. Anderhalf jaar geleden kreeg hij lichamelijke klachten. Ouderdom, dacht ik, toen nog grinnikend. Maar sinds een half jaar is hij volledig arbeidsongeschikt.
Ik heb medelijden met hem, vooral als ik hem zo in zijn luie stoel zie liggen. Niets werkt meer echt zoals het hoort. Ontspannen is een ware opgave voor hem en niets is meer onbezorgd. Bovendien is er dan nog de angst die hem ’s nachts wakker doet schrikken en niet meer laat slapen, waardoor hij ’s ochtends moe en verward aan de ontbijttafel zit.
Met veel begeleiding, therapie en medicatie is het mogelijk dat mijn vader weer ‘beter’ wordt. Maar helemaal over zal het nooit gaan. En daar kan ik niets aan doen. Het is zijn strijd, in zijn hoofd. En dat is ontzettend frustrerend. De rollen zijn omgedraaid. Ik moet nu een beetje voor mijn vader zorgen, hem oppeppen wanneer hij afgemat met mij aan de telefoon hangt, en hem troosten als het hem te veel wordt.
In de hoek van de kamer klinkt beweging. Mijn vader staat op. Een tikje teleurgesteld kijkt hij naar mij alvorens hij zijn schouders ophaalt. Ik glimlach en sla mijn armen om hem heen. Met een diepe zucht laat hij zijn hoofd op mijn schouders rusten. ‘Ik hou van je’, fluister ik in zijn oor.
Ken jij mensen in je omgeving die ziek zijn? Hoe ga jij daarmee om? Wat kan je doen om diegene te helpen?
Win een Ipad mini met jouw blog!
REGELS EN ALGEMENE VOORWAARDEN:
Ingestuurde blogs zijn uiteraard zelf geschreven en respecteren andere mensen.
Er zijn regels en algemene voorwaarden van toepassing op de winactie die wordt georganiseerd door Youth Alpha. Door deelname aan de winactie gaat de deelnemer akkoord met de regels en algemene voorwaarden die HIER te lezen zijn.
Ben jij tussen de 14 en 24 jaar? Geboren met een pen in de hand? Vind je het heerlijk om te schrijven? En lezen mensen je verhalen in één zucht uit? Dan ben jij de aangewezen persoon om mee te doen met onze blogwedstrijd.
Lever voor 28 februari 2014 je blog van maximaal 500 woorden in en je maakt kans op een Ipad mini!
Schrijf een blog die past binnen de genres van Youthalpha.nl (check dus de site voor inspiratie). Een team van experts zal uit de inzendingen een top 5 maken. Vervolgens kiezen onze fans uit welk blog zij het beste vinden. Zorg er dus voor dat je blog gericht is op jongeren tussen de 14 en 22.
Dus, klim in je pen en schrijf dat blog!
Op station Ede-Wageningen is het een chaos. In Driebergen was er een springer en er rijden geen treinen naar Utrecht. Niemand weet waar hij of zij heen moet en besluit dus maar om met de Valleilijn naar Amersfoort te gaan. Nog nooit heeft perron 1 zo vol gestaan met zeurende mensen. “De NS doet het ook nooit een keer goed!” of “Lekker dan, weer een uur reistijd!” Maar die ene jongen in de trein, die maakte het meeste indruk.
Zuchtend ploffen mijn vriendin en ik neer op één van de laatste lege treinbankjes. De trein stroomt vol en de coupés staan vol met mensen. Sommigen worden tegen de deuren aangeduwd en anderen beuken met hun backpack in op hun omstanders als ze willen omdraaien. Tegenover ons zit een jongen van onze leeftijd die met grote ogen om zich heen kijkt. Het lijkt wel alsof hij nog nooit zoveel mensen bij elkaar heeft gezien.
Met een zachte stem vraagt hij of wij weten wat er aan de hand is. “Ja, weer een springer bij Driebergen,” zeg ik onverschillig. “Een springer? Wat is dat?” vraagt hij. Mijn vriendin en ik kijken elkaar aan met de blik: ‘Jemig, leeft die onder een steen of zo?’ “Er is iemand voor de trein gesprongen,” zeg ik dus tegen hem. Verschrikt kijkt hij ons aan. “Heeft hij het wel overleefd? Waarom zou hij zo iets doen?” Wij zijn even stil, want daar hebben wij nog helemaal niet bij stilgestaan. Wij waren zo erg bezig met een plaatsje bemachtigen, dat we ons alleen maar irriteerden aan al het ongemak. “We weten het eigenlijk ook niet,” antwoorden we.
De jongen doet zijn oordopjes in en staart naar buiten. Het lijkt erop dat het hem echt dwars zit en om eerlijk te zijn ging ik er zelf ook over piekeren. Hoe kon ik zo nonchalant zeggen dat er iemand voor de trein was gesprongen, terwijl diegene nu waarschijnlijk zoveel mensen in verdriet achterlaat? Hoe kon ik nou grapjes maken over de formulering van de NS: “Aanrijding met een persoon”, terwijl het die machinist een trauma voor het leven heeft bezorgd? Hoe konden al mijn omstanders nou zo klagen over de NS, als die er zelf ook niks aan kan doen?
“Dames en heren, station Amersfoort,” horen we door de coupé. De jongen haalt zijn oordopjes weer uit zijn oren en kijkt ons weer aan. “Echt zo erg, ik vraag me dan echt af wat er door die persoon heen gegaan is,” vertelt hij ons nog eens. Nog zoekend naar een antwoord zien we dat we de trein kunnen verlaten. De jongen laten we ver achter ons en terwijl wij op onze volgende trein staan te wachten, vertellen we elkaar hoeveel indruk die jongen op ons maakte. Onze conclusie? De Nederlandse jeugd bestaat niet alleen maar uit individualisten.
“Dus jongen met de oordopjes en de zachte stem, bedankt voor je wijze les!”
Op het moment dat ik dit schrijf, zit ik in de trein. Ik kijk om me heen en zie dat alles heel snel aan me voorbij gaat. Ik rij langs een paar kleine dorpjes met prachtige huizen, langs mooie grote bossen en langs de snelweg waar de auto’s voorbij razen. Ik denk nog even aan het stukje wat ik voor mijn vorige blog schreef, over de vakantie. Maar dat is ook al weer lang geleden, ik ben alweer gewend aan alle docenten en collegebanken. Het leven lijkt in een sneltreinvaart te gaan.
En als je dan je ogen niet goed open houdt, rijdt je zo langs allerlei mooie dingen, zonder ze te zien. Als ik niet goed uit het raam had gekeken, dan had ik niet gezien hoe 2 oude mensen een wandeling maken in het bos. Hoe ze elkaars hand vastpakken, en genieten van het leven, de natuur en de liefde. Zoveel moois kan aan je voorbij razen als je er niet op let. We zijn vaak druk met andere dingen en gunnen onszelf geen tijd om er naar te kijken. Of we willen er gewoon niet naar kijken, weten niet wat we kunnen zien als we onze ogen open houden.
Maar God wil er voor zorgen dat wij om ons heen kijken, dat we zien wat hij voor ons heeft gedaan en gemaakt. Tussen al die dingen die in sneltreinvaart aan je voorbij gaan, zit zoveel moois. Je moet er simpelweg op vertrouwen dat God er wel voor zorgt dat onze trein door een goede machinist wordt bestuurd, dat Hij ons naar de goede eindbestemming brengt. Hij weet wat goed voor ons is. Dan kunnen wij ondertussen stilstaan bij zijn schepping, en door het raam naar buiten kijken.
Het meisje naast me in de trein is in slaap gevallen. Ze ziet niet dat de zon langzaam ondergaat en dat er een roodoranje gloed over het landschap schuift. Dan komt er een tekst in me op van een lied van Gerald Troost: ‘Kon jij maar zien, wat ik nu zie. Kon jij maar voelen, wat mij raakt’
Online verschijnen er steeds meer populaire rages. Vooral Facebook is hierin social media nummer één als het gaat om het doorgeven van die rages. Zo zorgde de pagina ‘Tatta’s be like” met minimaal 138.000 likes ervoor dat iedere stad een ‘be like’ pagina kreeg. Flappy Bird was even dé internetsensatie. Allemaal leuk en onschuldig, maar er zijn ook verontrustende rages. Een op dit moment verontrustende rage: de neknominatie.
De neknominatie, of in het Engels neck nomination, komt oorspronkelijk uit Australië en is sinds kort overgewaaid naar de Europese Facebook pagina’s. Bij de nominatie is het de bedoeling dat je een halve liter bier in één keer leeg drinkt en daarna drie andere vrienden uitdaagt hetzelfde te doen. Lukt dit hen niet, dan moeten ze een kratje bier voor jou kopen. Dit alles moet worden gefilmd en op Facebook worden gezet.
Gewoon een filmpje opnemen en deze op Facebook zetten is niet genoeg: de nominatie moet zo origineel mogelijk gebeuren. Er zijn al meerdere jongeren die het begrip ‘origineel’ wel heel letterlijk hebben genomen. Zo zijn er filmpjes te zien waar je jongeren van bruggen afspringen, is er een geval bekend waar een dode muis in de drank verwerkt werd (!), verkleden jongeren zich in de meest rare outfits en vervangen ze bier voor sterke drank, of nog erger, voor bleekwater.
In Londen dronk een 20-jarige jongen een kan van 1,5 liter leeg. Hierin zat een mengsel van witte wijn, wodka, whisky en bier. Zijn doel was iedereen aftroeven en iets doen dat niemand ooit gedaan heeft. Dat deed hij inderdaad: hij was een van de eerste jongeren die aan de neknominatie overleed.
Een andere 20-jarige jongen schonk twee glazen gin in en besloot deze in één keer op te drinken. Voordat hij het glas naar zijn mond bracht, zei hij “This is how you drink”. Uit onderzoek is gebleken dat de twee glazen gelijk staan aan maar liefst 30 shots. Het is natuurlijk ontzettend gevaarlijk om zoiets binnen twee minuten op te drinken. Na het uploaden van de video op zijn Facebook pagina reageerde de jongen dat hij wel wat buikpijn had, maar dat hij zich geen zorgen maakte. Hij moest ‘alleen even laten zien wie de baas was’. Vier dagen later werd de jongen dood in zijn huis gevonden.
Hoe het kan dat deze spelletjes toch altijd zo populair zijn, ook al vallen er doden? Daar kan ik maar één verklaring voor bedenken: groepsdruk. Iedereen moet ‘er bij horen’, iedereen moet meedoen met dit spelletje om cool te zijn. Groepsdruk is een groter begrip dan dat we in eerste instantie denken en iedereen is er vatbaar voor.
Bij deze nomineer ik iedereen die dit leest om het niet te doen. Ik nomineer jullie om ‘nee’ te zeggen wanneer jullie uitgedaagd worden, en ook geen kratje bier of een andere tegenprestatie te doen. Het kan je eigen verantwoordelijkheid dan wel zijn, de neknominatie kan verschrikkelijke gevolgen hebben. Laten we allemaal stoppen met dit spelletje, en wel meteen.
Ogenschijnlijk gedachteloos kijk ik naar buiten, terwijl ik een slok van mijn koffie neem. Het nummer ‘Royals’ van Lorde staat op repeat in mijn hoofd. Een vriendin van me zong dit nummer vanmorgen en sindsdien is het geen seconde uit mijn hoofd geweest. De zangeres zingt dat we nooit royals zullen zijn: dat leven is simpelweg niet voor ons weggelegd. Ik denk aan mijn eigen leven, alles wordt steeds duurder en mijn inkomen lijkt steeds minder te worden. Veel spaargeld heb ik niet, ik moet soms echt een balans maken. Nee Lorde, zo royaal heb ik het inderdaad niet.
Toch is er iets in dit nummer wat me irriteert. Het lied typeert de materialistische levenshouding van tegenwoordig. Zonder geld zijn we kennelijk niet zoveel waard. Sinds wanneer zijn wij zo kortzichtig geworden? Sinds wanneer hebben we zo’n pessimistisch zelfbeeld? Er is een boek met eeuwenoude wijsheden en waarheden, die mij iets heel anders vertelt:
“Jullie zijn nu geen slaven meer, jullie zijn kinderen van God en als zijn kinderen zijn jullie erfgenamen, door de wil van God.”(Galaten 4:7).
Dat geeft een heel ander perspectief dan de popmuziek ons biedt. Wij mogen onszelf kinderen noemen van de hoogste God en Koning, Schepper van hemel en aarde. Hoe gaaf is dat?! Plotseling zie ik geen arme student meer, maar een koningskind. Plotseling zie ik geen product van jarenlange evolutie, maar een perfect bedachte creatie. Wij zijn kinderen van de grote Koning, geen geld en geen aardse machten kunnen ons in waarde doen verminderen. Niks kan ons scheiden van Zijn grote liefde! (Romeinen 8:38, 39).
Rijkdom en luxe lijkt nu misschien een doel, maar God wil ons een grotere rijkdom schenken!
Durf jij Hem op de troon te laten zitten? Mag Hij de Koning zijn in jouw leven? Want dan zul je altijd royal zijn, door Hem die alles overwonnen heeft. Dat leven heeft God voor jou weggelegd!
Ik zit in een overvolle trein met de eindbestemming Utrecht Centraal. Als ik om me heen kijk, zie ik niets dan mensen die gefocust naar hun mobiel staren. Een man van rond de 40 speelt Candy Crush terwijl het meisje naast hem een foto van haar Starbucks-beker fotografeert en, na het voorzien te hebben van een hipster-effectje, deelt op Instagram. Tegenover me zit een uitzondering. Een wat oudere vrouw kauwt geconcentreerd op haar pen tijdens het maken van een kruiswoordpuzzel. Ik glimlach. Fijn om te zien dat er nog mensen zijn die niet in beslag zijn genomen door alle social media.
Na een leuke dag doorgebracht te hebben in Utrecht, lig ik ’s avonds moe op de bank. Met een glas thee in de ene hand scroll ik met de andere door alles wat ik vandaag heb gemist. Facebook, Twitter, mail, Instagram: alles komt aan de beurt. Ondertussen luister ik met een half oor naar de reclame die langskomt op de tv.
‘Ik ben er met een revolutionaire uitvinding. Op je mobieltje zit een uit-knop. Druk er eens op, en ontdek dat het leven groter is dan het schermpje voor je neus,’ klinkt het plotseling. Ik kijk op van mijn telefoon naar de televisie. Net als vanmorgen moet ik glimlachen. Ik leg mijn telefoon aan de kant. Bedankt mevrouw in de trein, bedankt reclame van Ben: ik heb weer gemerkt dat het leven groter is dan het schermpje voor mijn neus.
Mijn vader ligt in de luie stoel. Voeten omhoog, koptelefoon op en ogen dicht. Het lijkt een vredig beeld. Toch word ik er onrustig van. Om zijn mond speelt namelijk geen zachte glimlach, zoals altijd wanneer hij geniet van mooie muziek. Zijn handen liggen op een vreemde manier rusteloos op zijn buik. Zelfs zijn ogen, hoewel gesloten, lijken vermoeidheid en stress uit te stralen. En hoewel mijn vader vroeger uiteindelijk knikkebollend op de bank of in de stoel zat, terwijl de symfonie van Beethoven vrolijk doorspeelde, staat hij nu na een half uur vaak teleurgesteld op.
Mijn vader is ziek. Niet in zijn lichaam, maar in zijn hoofd. Een soort burn-out, vermengd met stress en een verwaarloosde angststoornis. Anderhalf jaar geleden kreeg hij lichamelijke klachten. Ouderdom, dacht ik, toen nog grinnikend. Maar sinds een half jaar is hij volledig arbeidsongeschikt.
Ik heb medelijden met hem, vooral als ik hem zo in zijn luie stoel zie liggen. Niets werkt meer echt zoals het hoort. Ontspannen is een ware opgave voor hem en niets is meer onbezorgd. Bovendien is er dan nog de angst die hem ’s nachts wakker doet schrikken en niet meer laat slapen, waardoor hij ’s ochtends moe en verward aan de ontbijttafel zit.
Met veel begeleiding, therapie en medicatie is het mogelijk dat mijn vader weer ‘beter’ wordt. Maar helemaal over zal het nooit gaan. En daar kan ik niets aan doen. Het is zijn strijd, in zijn hoofd. En dat is ontzettend frustrerend. De rollen zijn omgedraaid. Ik moet nu een beetje voor mijn vader zorgen, hem oppeppen wanneer hij afgemat met mij aan de telefoon hangt, en hem troosten als het hem te veel wordt.
In de hoek van de kamer klinkt beweging. Mijn vader staat op. Een tikje teleurgesteld kijkt hij naar mij alvorens hij zijn schouders ophaalt. Ik glimlach en sla mijn armen om hem heen. Met een diepe zucht laat hij zijn hoofd op mijn schouders rusten. ‘Ik hou van je’, fluister ik in zijn oor.
Ken jij mensen in je omgeving die ziek zijn? Hoe ga jij daarmee om? Wat kan je doen om diegene te helpen?